Mijn eerste marathon
door Peter Disseldorp
Een eerste keer heeft altijd iets bijzonders. Dit verslag gaat over mijn eerste marathon op 30 oktober 2011. In 2007 ben ik gestart
met hardlopen met de clinic van de loopgroep. Ik kreeg de smaak van het lopen te pakken en sindsdien ben ik blijven lopen.
In december 2008 maakte ik mijn debuut op de halve marathon tijdens de
oudejaarsloop in Blijham.
Vele, 10 km’s, 4 en 10 mijlen en halve marathons verder besloot ik deze zomer om maar eens een marathon te proberen. Ik hou van het
lopen in de zomer met zijn lange avonden en dat leek mij perfect als voorbereiding voor een marathon in het najaar.
Ik heb de kalender met Nederlandse marathons erbij genomen en gekeken welke marathons er zoal worden georganiseerd in het najaar.
De marathon van Amsterdam was een mogelijkheid, maar helaas moest ik op die datum voor mijn werk op pad. In de kalender stond ook de
Marathon van Brabant en die was maar twee weken later dan Amsterdam. Dus werd het de Marathon van Brabant met start en finish in
Etten-Leur. Gelijk op internet trainingsschema’s voor een marathon opgezocht. Die zijn er volop te vinden en mijn keuze viel op een
schema van 12 weken met 4 keer lopen per week. Misschien niet het beste schema, maar voor mijn haalbaar. Het schema helemaal ingepland
in de elektronische agenda zodat ik zelf niet in de gaten moest houden wanneer ik wat moest gaan doen.
De voorbereiding ging goed en ook tijdens de vakantie met hoge temperaturen heb ik mij redelijk aan het schema kunnen houden.
De trainingsloopjes van 30 km en meer, hoop je samen met anderen te kunnen lopen. Helaas liep het samenlopen mis. Elke zondagochtend
start om 09:00 een aantal lopers bij de brug van Briltil voor een langzame duurloop en daar zou ik mooi mijn 30 km’s aan kunnen
koppelen. Op de een of andere manier had ik op zondagochtenden in die periode altijd andere verplichtingen. De lange afstanden heb
ik dus alleen afgelegd. Dat is gelijk een goede training voor als je achterin een marathon eindigt, eenzaam en verlaten met alleen
nog de bezemwagen achter je.
Vrijdag voor de marathon kreeg ik een boekwerkje van Geja Hesseling met tips, adviezen en goede wensen van de halve loopgroep
(dank aan eenieder). Dit geeft je een flinke duw in de rug en toont maar weer eens aan dat lopen niet zo individuele sport is
als in het algemeen wordt gedacht. Zondag 30 oktober was de grote dag. Etten-Leur (bij Breda) bruiste van de gezelligheid en
stond die dag in het teken van hardlopen met verschillende wedstrijden zoals een 5 km bedrijvenloop, marathon, 10 km
bedrijvenloop, een familieloop en een halve marathon. In totaal waren er zo’n 4500 deelnemers en 400 vrijwilligers en vele
duizenden toeschouwers in het stadje. In het gezellige centrum van Etten-Leur zijn het NS station, kleedruimte en start en finish
op korte afstand van elkaar. Waardevolle spullen kon je in een kluisje doen, van een door de overheid gefinancierde bank. Dat
kluisje kreeg later nog een vervelend staartje.
De marathon bestaat uit twee ronden van 21,1 km. Twee uur en 10 minuten na de start van de marathon werden de lopers van de
halve marathon weggeschoten. De halve marathon ging over hetzelfde parcours, dus had ik mij voorgenomen om voor die tijd de
eerste ronde afgelegd te hebben. Het grote voordeel van de halve marathonlopers achter je aan, is het opstuwende effect en de
kleine kans dat je op het eind alleen komt te lopen. Het parcours gaat voor het groot deel door een prachtig gebied ten zuiden
van Etten-Leur. Het was prima weer om te lopen, droog en geen zon en een temperatuur van ongeveer 15 graden.
Na start van een marathon was de aanvangssnelheid weer veel te hoog. Ik had het gevoel dat ik de enige was die ongeveer
6 min/km wilde gaan lopen. Na een paar km bleek dat gelukkig niet het geval te zijn. Ik was in de buurt van twee
Antwerpenaren gekomen. Zij liepen iets sneller dan mijn geplande tempo, maar het was comfortabel tempo. Even netjes
gevraagd of ik met ze mee mocht lopen en dat werd beaamd. Zo kon ik het Vlaams ook weer een beetje oefenen. Bij elke drinkpost
(om de 5 km) nam ik een beker water of sportdrank. Toch kreeg ik te weinig vocht binnen en had ik er spijt van dat ik zelf
geen drinken had meegenomen.
De eerste ronde van 21,1 km ging van een leien dakje. Ik hoefde nu nog maar de helft en we kregen steun van de halve
marathonlopers. Zij komen voorbij en als een wind in de rug loop je mee. Boven de 30 km begon het toch zwaarder te worden.
Door mijn Belgische loopgenoten kon ik mijn tempo behouden tot ongeveer 38 km en toen moest ik toch afhaken. Ook het extra
water wat ik van hun nog had gekregen mocht niet meer baten. De laatste kilometers waren zwaar, maar ik bleef tussen de vele
lopers van de halve marathon lopen en dat geeft je weer energie. De finish was in zicht en na een ruime 4 uur en 10 minuten
kwam ik over de finish.
Na de finish de Belgische loopgenoten nog bedankt voor hun steun en toen snel terug naar de kleedruimte. Daar had ik nog
een kleine uitdaging. Ik had kluisje gekozen met een prachtig rond getal, maar zeer laag bij de grond. Het bleek, na een
marathon, vrijwel onmogelijk om fatsoenlijk door je knieën te zakken. Met de souplesse van een houten plank en onder de
lacherige blikken van de toekijkende jongedames van de bank lukte het mij na enkele pogingen om bij het kluisje te komen en
mijn spullen te pakken. Gelukkig ben ik na enig rekken en strekken verder gevrijwaard gebleven van spierpijn en kon ik die
avond de trappen in het centraal station Utrecht op een normale manier op- en aflopen.
Dit was het verslag van mijn eerste marathon. Komt er nog een tweede……???