Nieuws
Over ons
Loopclinic
Trainingen
Duurlopen
Loopagenda
Contact
Ledeninformatie
Sociale Media

 

Alleen voor leden:
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Wachtwoord vergeten?

Jaarbeurs marathon Utrecht 5 april 2010

8 seconden!!

door Ludo Abbink

Het mooie aan het lopen van een marathon, is dat geen marathon te voorspellen valt. Dat wist ik al, maar na het lopen van de marathon van Utrecht ben ik daar nogmaals in bevestigd. De marathon begint natuurlijk niet op de dag zelf, maar eigenlijk al op het moment dat je bedenkt dat je weer een marathon wil gaan lopen.

Begin december besloot ik om samen met loopmaatjes Peter en Kees voor de marathon van Utrecht te gaan. Op dat moment nog niet beseffend dat we het overgrote deel van de voorbereiding onder het vriespunt en vaak in de sneeuw zouden lopen. Het werd dus nogal een barre voorbereiding. Door omstandigheden begon ik pas echt serieus met de voorbereiding begin februari. Met andere woorden: ditmaal een marathonschema van netto 8 trainingsweken. Kort, maar haalbaar. Aan het eind van de trainingsperiode kon ik in elk geval zeggen dat ik goed getraind was en blessurevrij. Ook dat is bij mij wel eens anders geweest. Dan de rustweek nog en dan mag je lopen. Het ligt misschien aan mij, maar het afzien van eerdere marathons was ik een beetje vergeten.

Op zondag 4 april (1e Paasdag) vertrek ik met Kees richting Utrecht. We zitten in het NH hotel op 200 meter van de start. Ideaal dus. Peter is al in Utrecht en na het ophalen van de startnummers trekken we de stad in op zoek naar een pizzeria. Na het eten nog wat lanterfanten op de hotelkamer en dan op tijd naar bed. Oh ja, even vergeten, het slapen voor een marathon gaat mij tot nu toe niet best af. Zenuwen misschien? Hoewel ik me eigenlijk best ontspannen voel, ben ik blijkbaar toch wat nerveus, want het duurt lang voor ik in slaap val.

De volgende ochtend. Het langverwachte moment: marathondag! Na uitgebreid te hebben ontbeten lopen we richting startvak. De vraag is even: doen we wel of geen warming up? Je zou toch denken dat 42km lang genoeg is om warm te worden. Uiteindelijk besluiten we een klein rondje in te lopen door de marathonexpo in de jaarbeurs. Het leuke aan dit moment is toch ook wel om de mensen om je heen eens goed te bekijken. Man wat een zenuwen om mij heen zeg. Veters die drie keer gestrikt worden, mensen met spontane tics, een man die tot drie keer toe zijn trui uittrekt, weer aandoet en dan toch maar weer uittrekt. Het is een hele kermis.

Anders dan in Rotterdam of Amsterdam nu geen cirkelende helikopters boven je. Het is duidelijk een kleinschaliger evenement. Ook geen Lee Towers die “You never walk alone” vanaf een hoogwerker de Coolsingel in blaast.

Eigenlijk uit het niets is er ineens een startschot. Nog net op tijd wensen we elkaar een behouden vaart en weg zijn we.

We lopen net en ik bedenk me dat ik helemaal niet heb nagedacht over een plan van aanpak hoe ik deze marathon denk te fixen. Peter loopt naast me. Ik kijk en hij zegt op dat moment dat hij bij de 3.30 uur pacer wil blijven. Ik dan ook maar en ik zie al gauw dat ook Kees heeft besloten om achter de 3.30 pacer te blijven. Zo ontstaat een grote groep van een man of 30 die allemaal achter één man met een ballonnetje blijven lopen. Het is een uiteenlopend gezelschap. Bijna allemaal mannen. Veel bravoure en geklets die eerste kilometers. Iedereen loopt nog met de rem erop. Na 6 km begin ik mij wat te ergeren aan de grootte van de groep en ik besluit om voor de groep te gaan lopen. Het idee is niet om weg te lopen bij de groep, maar om gewoon lekker mijn eigen pas te kunnen lopen zonder het gedrang achter zo’n pacer. Hier maak ik dé fout van deze dag. Kees en Peter volgen mij. Heerlijk lopen we. Na kilometers van precies 5 minuten draaien we nu ineens kilometers van 4m40. En het voelt goed. Althans, bij Kees en mij. Bij 14km geeft Peter aan dat het hem te hard gaat en dat hij zich laat afzakken. Wij gaan door. Maar Kees, in bloedvorm dus, gooit er nog wat snelheid bij en na een aantal kilometers van 4m30 besluit ik dat dit tempo voor mij te hoog is. Ik besluit alleen verder te gaan bij kilometer 19. Kees gaat intussen gewoon door. Bij 25km merk ik dat de inspanning tussen 6km en 19km toch net te veel is geweest, want ik voel de eerste vermoeidheid. En eigenlijk is dat 5km te vroeg. Ik baal, want qua tijd lig ik nog op een uitstekend schema. Toch loop ik tot 34km nog een heel behoorlijk tempo. Bij 36km lig ik nog ruim 4 minuten onder het schema van 3.30 uur. Maar dan gaat het al snel mis. Bij 38km krijg ik last van steken in de zij. Ik besluit mijn tempo drastisch omlaag te schroeven om de steken te laten verdwijnen. Het helpt alleen niet. Bij 39km moet ik nog een viaduct over, maar hardlopen gaat niet meer. De steken in mijn zij worden erger, ik word misselijk en ik wil niet meer hardlopen. Het gaat ook niet meer. Vlak voordat ik boven ben bij het viaduct komt alle maaginhoud eruit. Voor de liefhebbers: een combinatie van energiegel, sportdrank, banaan en water. Ik besluit tot aan het 40 kilometer punt te wandelen en dan te kijken of hardlopen er weer in zit. Langzamerhand voel ik mij beter, maar bovenal ben ik teleurgesteld, omdat ik zóver voor lag op mijn pr en ik nu ergens boven de 3.30 uur ga lopen. Bij 40km zet ik mezelf langzaam weer in de hardloopstand. Na een paar honderd meter merk ik dat het eigenlijk best weer gaat. Ik versnel weer. Dan ineens het bordje 41km, 200 meter later gevolgd door een bord met ‘laatste kilometer’. Ik kijk op mijn horloge: 3.24.42. Nog 5m18 om 1 kilometer te lopen. Dat moet toch kunnen. In elk geval binnen de 3.30 uur finishen. Ik zet aan.

Nog ongeveer 100 meter. Ik zie de finishklok, die nog onder de 3.30 uur is. Nog één keer versnellen. Over de finish en mijn klokje indrukken.

Tot mijn stomme verbazing zie ik 3.29.23 staan. Niet alleen onder de 3.30, maar ook nog een nieuw pr. Ik heb 42.2km gelopen om mijn pr met maar liefst 8 seconden te verbeteren.

Dan lekker in de hotelkamer een warm bad en dan naar huis. De spierpijn van de komende dagen nemen we maar even voor lief.

Nu, twee dagen na de marathon, besef ik vooral waarom ik de marathon zo mooi vind. Bij 36km wist ik zeker dat ik een dik pr ging lopen, bij 40km wist ik zeker dat deze marathon een fiasco zou worden en bij de finish was ik vol verbazing. Dit gebeurt niet tijdens een 10km wedstrijd of zelfs een halve marathon. Deze pieken en dalen maak je alleen mee tijdens 42.2km. Een kermis van emoties in de die laatste kilometers. Het idiote was dat ik vooral bezig was mezelf te vervloeken dat ik mezelf ook al had ingeschreven voor Berlijn in september. Nu overheerst natuurlijk de blijdschap. De pijn verdwijnt gelukkig snel en er ligt een schone taak in Berlijn: kijken of ik een marathon kan lopen zonder enorme dip aan het eind. Na de finish heb ik mezelf heilig voorgenomen dat Berlijn dan wel mijn allerlaatste marathon ooit zal zijn. We zullen zien hoe lang dat voornemen standhoudt.

 










Privacy & Disclaimer voor het laatst gewijzigd op 2020-11-12 20:43:29