Rotterdam: daar moest het dan maar gebeuren, 12 april 2015
door Coos Datema
Verslag van de Marathon van Rotterdam
Nadat ik bij de marathon van Amsterdam door blessureleed niet een goede voorbereiding kon doen
en derhalve dramatisch slecht liep, was ik klaar voor een marathon met een goede voorbereiding. Ik
besloot Dirk een schema te vragen en de maandag na de Montferlandrun, 8 december, startte ik met
het schema. Het was een schema van twintig weken, waarbij ik instapte in week 3. Het schema
startte met 4 keer in de week en had verschillende tempo’s en afstanden. Soms moest ik echt bizar
langzaam lopen en af en toe mocht ik even los. In februari ging ik naar 5 keer per week en nam het
aantal kilometers per week langzaam toe van 65 tot aan zo’n 90 km. Het schema moest mij brengen
bij een tijd tussen 3:40 en 3:45.
Ik heb uitgerekend dat ik vanaf 8 december 1200 km gelopen heb. 1200 km lopen bij een gemiddelde
snelheid van 10 km/u betekent zo’n 120 uur tijdsinvestering. Dit is gemiddeld 120:18= 6,7 uur per
week. Gelukkig werk ik dit jaar iets minder. De 0,2 fte die ik minder werk is tot nu toe eigenlijk geheel
opgegaan aan het lopen.
Door de voorzichtige opbouw bleven blessures mij deze keer bespaard. De twee testloopjes die ik
ingebouwd had, de dertig van Schoorl en de Halve van Haren, gingen wonderbaarlijk goed. Ik kon de
gekozen snelheid volhouden en tegen het einde nog wat versnellen zonder helemaal in het rode te
gaan. Natuurlijk is dit allemaal leuk en aardig, maar op 12 april moest het natuurlijk gebeuren. De
treinkaartjes waren gekocht en de hotelkamer in Vlaardingen was geboekt, dus daarover geen
zorgen meer. Het weer dat zeker in maart en begin april vrij fris was, leek op “M day” ineens vrij
warm te worden. Het weer heb je nooit in de hand, dus moet je er op een goede manier mee
omgaan. Er ging dus van alles mee in de tas naar Rotterdam. Korte broek, hemd en ondershirt, een
petje, gels en wat flesjes voor als het echt warm zou worden. Gelukkig was vrijdag de warmste dag
van het jaar en zou het zondag zonnig en maximaal zo’n 13 graden worden. Prima omstandigheden
met misschien een beetje te veel wind.
Luuk, die ook in Rotterdam zou lopen, en ik reisden op zaterdag al naar Rotterdam. We
bewonderden het nieuwe station en liepen daarna naar de Beurs om de startnummers te halen.
Daarna naar het hotel in Vlaardingen en daarna wat eten in het centrum van Vlaardingen. De
pizzeria’s waren vol, dus maar naar de Griek. De eerste marathonlopers hadden vast ook Grieks
gegeten, dus enig gevoel voor traditie kon ons niet ontzegd worden.
Daarna naar het hotel. Ik heb nog even voetbal gekeken op de kamer en daarna was het rusten. De
volgende ochtend ging de wekker om half zeven, was het ontbijt om zeven uur en deden we een
warming-up om de trein van kwart over acht te halen. Om half negen waren we bij De Doelen, waar
we konden omkleden. Na Luuk (die een prachtig debuut zou maken) veel succes te hebben gewenst,
het startvak in en wachten op de grote onverstaanbare Lee Towers. Uiteindelijk zelf maar “You’’ll
never walk alone” meegebruld en na tien minuten (2e startwave) kon ik weg. Nou ja, weg……. De
eerste kilometers had ik heel weinig ruimte. Pas na drie kilometer kon ik een beetje tempo maken.
Bij De Kuip werd het parcours gelukkig iets breder en hadden we wat meer ruimte. Ik kwam in een
lekker tempo terecht dat ik tot ver in de marathon vast kon houden. Wel was het nieuwe parcours
voor mij niet echt een succes, want 8 bochten minder is voor de toppers wel leuk, maar voor een
modale loper is een fietspad van wel vijf kilometer lengte geen onverdeeld genoegen. Weinig ruimte
voor de lopers. Aan alles komt een einde, dus ook het fietspad hield eens op. Gelukkig was er vanaf
km 15 genoeg ruimte op het parcours en kon ik ontspannend lopend de volgende 20 km afleggen.
Zelfs het rondje Kralingse Bos boezemde mij geen angst in. Alles leek goed te gaan. Net toen ik bij km
35 wilde versnellen om een tijd onder 3:43 te lopen, kwamen de eerste krampverschijnselen in de
kuiten door. Ik strekte per pas iets meer in de hoop de kramp eruit te lopen, maar dat ging niet
zomaar. Ik focuste mij op het blijven hardlopen, want stoppen met kramp brengt het gevaar met zich
mee, dat ik misschien niet weer op gang zou komen. Dat was ondenkbaar, want zo kort voor de finish
met uitzicht op een PR uit moeten stappen, is niet minder dan dramatisch. Doorlopen, stap voor
stap. Soms was de kramp even minder, maar iets later kwam de kramp in alle hevigheid terug. Ik
keek even naar mijn onderbenen. Dat was schrikken: spieren spanden en ontspanden
ongecontroleerd en het zag er aardig spastisch uit. Ik besloot nog alleen maar voor me te kijken en
het tempo zo hoog mogelijk te houden. Helaas ging het tempo er aardig uit (van 5:11 per km via 5:35
naar 1x 5:50 per km) en dit kostte uiteindelijk zo’n twee tot drie minuten. Gelukkig kon ik de laatste
kilometer nog weer een beetje versnellen en kwam in 3:45:57 binnen. Helaas niet binnen 3:45, maar
wel een mooi PR. Dankzij de trainingen was ik sterker geworden en had zelfs nog de energie om te
versnellen. De kramp, in het algemeen veroorzaakt door vochtgebrek kon ik helaas niet tackelen. Ik
heb bij iedere waterpost water en sportdrank gedronken en tussendoor ook nog gels naar binnen
gewerkt. Ook heb ik zaterdag en zondag nog extra magnesium geslikt. Misschien moet ik daarmee
wat eerder beginnen de volgende keer.
Een volgende keer? Ik denk het wel. Dan zal ik net zo’n voorbereiding doen als deze keer. Ik weet het
zeker: langzaam trainen met af en toe een snelle uitspatting maakt mij snel.