Nieuws
Over ons
Loopclinic
Trainingen
Duurlopen
Loopagenda
Contact
Ledeninformatie
Sociale Media

 

Alleen voor leden:
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Wachtwoord vergeten?

Verslag Amsterdam Marathon. Pizza of lasagne?

door Ludo Abbink

Waar begint het verslag van een marathon? Bij de finish? Bij de start? Nee, daar waar de marathon werkelijk begint, bij de voorbereiding.

Twaalf weken is het inmiddels geleden dat ik startte met mijn marathonschema. Nou ja, schema. Er zijn vast genoeg mensen te vinden die een marathon hebben gelopen na het strikt volgen van een schema. Er zijn ook vast wel lopers die nooit enig schema gevolgd hebben en evengoed een marathon uitlopen. Ergens daartussen zat ik. De lange duurlopen, daar was ik van overtuigd, die moesten! De rest van het schema was een beetje van waar ik die dag zin in had en het moest in mijn ogen afwisselend zijn. Zo kwam ik ongeveer -ik reken nu wel positief- aan het gewenst aantal kilometers en ik had al een schema uitgekozen met niet zo verschrikkelijk veel kilometers.
Voor mij zijn trainingsweken van boven de 100 kilometer iets voor 'echte' marathonlopers. En daar hoor ik niet bij. Ik wilde deze marathon lopen om het uitlopen. In totaal liep ik vier keer een 30+ duurloop en de rest vogelde ik wat bijelkaar. En ik voelde me sterker worden met de week. Helaas nam met het groeien van de vorm ook het aantal pijntjes toe. Niet onoverkomelijk, maar ik kan me nu niet herinneren wanneer ik voor het laatst helemaal pijnvrij was.
De 30+ lopen gingen samen met -in wisselende samenstelling- loopmaatjes P., F., en K. Dé ideale stimulans om op zondagochtend wel je bed uit te móeten.
Twee weken voor de marathon is het schema eigenlijk ten einde en staart er vooral rust op het programma. De uitzondering is de 4 mijl, waarop nog één keer geknald moet worden. Maar ach, een week de tijd om daar weer van te herstellen.

Op zaterdagmiddag vertrekken we richting Amsterdam. Vier lopers en twee coaches/verzorgers/steun en toeverlaten. Na het ophalen van de startnummers en het bezoeken van de marathonbeurs, vertrekken we naar Wijk aan Zee, waar we die nacht zullen slapen. De avondmaaltijd wordt, logischerwijs, genoten
in het Italiaanse restaurant aldaar. Pasta zou je zeggen, maar eerlijk gezegd komt, na al die weken voorbereiding, de pasta mij een beetje de neus uit. En dat wil heel wat zeggen voor een pastaliefhebber pur sang. Mijn loopmaatjes hebben blijkbaar last van hetzelfde en bestellen lasagne. Ik besluit te eten waar ik op dat moment het meest zin in heb en neem dus een pizza. De grappen zijn niet van de lucht en opmerkingen die doelen op een mogelijk slecht presteren en een verband met de, door mij gekozen pizza.

's Avonds wordt er door vier lopers -en daardoor ook door de twee coaches- erg slecht geslapen. 's Ochtends aan het ontbijt wordt er een flinke bodem gelegd. Onderweg naar Amsterdam is het stil in de auto. Auto in de buurt geparkeerd en dan samen met 8500 andere marathonlopers naar het olympisch stadion toe. In het startvak met een trui over onze loopkleren, een flesje om de laatste plas in te doen -iemand appelsap?- Het startschot klinkt. Het duurt vervolgens vijf minuten voordat wij de startstreep passeren. We zijn iets te ver naar achteren gestart. De eerste 10 kilometer lopen we in de drukte
tussen langzamere lopers. Veel uitwijken en passeren dus. Na 10 kilometer wordt het rustiger en komen we in een ritme. Tot 25 kilometer lopen we vervolgens hetzelfde tempo, met z'n vieren. Dan moet K. een sanitaire stop. We zien hem pas terug bij de finish. Bij 30 kilometer lopen we nog met z'n drieën, maar de marathon begint pas bij 30 kilometer. Ook nu. P. en F. moeten er vlak na het 30km punt af, voor hen is de marathon nu echt begonnen. Zelf loop ik nog lekker. Bij 33km kan ik zelfs een grote grijns niet onderdrukken. Ik loop samen met een Fransman en we moedigen elkaar aan. We halen vanaf dit punt heel veel mensen in die stuk zitten. Ik schat dat we in de laatste 12 kilometer zeker 300 mensen hebben ingehaald.
Bij 35km begint de pijn. Pijn waarvan je weet dat het niet meer overgaat. Pijn in de knieën, de voetzolen en de hartslag gaat omhoog.

Bij 37km wens ik dat ik hier nooit aan begonnen ben. Voor mijn gevoel gaat mijn tempo omlaag. Later blijkt dat ik tot aan de finish nauwelijks verval heb gehad, maar het doet zoooo'n pijn. Na 38km ga je voor de tweede keer het Vondelpark in. Bij 39km staan B., E. en J.P. mij aan te moedigen. Dat helpt enorm. Bij 40km staan de coaches. Wat een steun! Ik heb geen idee waar de andere drie zijn, en ik wil maar één ding: naar de finish. Een tijd onder de 3.30 uur zit er waarschijnlijk net niet in. Ik kan niet harder meer. De boog van de laatste kilometer is in zicht. Het zou nog kunnen. Ik versnel iets, maar voel krampen opkomen. Het duurt een eeuwigheid voor ik het stadion in draai. Nog een dikke anderhalve minuut voor 200 meter. Het gaat lukken. Ik grijns, kijk om me heen in het stadion. Nu goed kijken en dit nooit meer
vergeten. Ik passeer de streep in 3.29.31. Vijftig passen na de streep schiet de kramp in beide benen. Ik strek, pak een plastic poncho en strek nogmaals, maar de pijn wil niet uit de benen.

Eerste reactie: prachtig, maar dit, en deze pijn nooit weer!
De winnaar finisht in 2 uur en 6 minuten. Daarbij vergeleken ben ik een slak. Vergeleken met de 8500 andere lopers valt het mee.

Ter illustratie: 3.29.31 betekent een snelheid van 12.1km/u. Als je dat vergelijkt met de vier mijl, (deze illustratie heb ik gepikt van een veel betere marathonloper) dan betekent het dat je de vier mijl bijna 7 keer achterelkaar loopt in 31.55 minuten. Niet gek, al zeg ik het zelf.

En nu? Voorlopig moet ik nog niet denken aan een nieuwe marathon. Het is niet alleen de marathon zelf, maar ook 12 weken voorbereiding.

Maar als over een week het lichaam wat hersteld is.......wie weet. En om terug te komen op de titel van dit verslag. Het juiste antwoord is dus pizza.

 










Privacy & Disclaimer voor het laatst gewijzigd op 2020-11-12 20:43:29